Hoe het begon
Het verhaal van dit museum begint in 2011. Het is Tweede Pinksterdag en ik zit op de vloer met rondom me een heleboel veren, die ik heb verzameld voor een workshop met recyclemateriaal. Ik ben nieuwsgierig hoe ik de veren zal kunnen gebruiken. Op de jaarmarkt heb ik dromenvangers gezien, met kralen en veren. Dit brengt me op een idee.
Ik rijg een kraal om een veer en zie hoe de veer hierdoor vervormt. Het volgende moment is het alsof ik zelf de veer ben, samengeperst en vervormd door de kraal. Ik ben terug in de tijd en voel me weer het kleine meisje, dat zich niet veilig voelde in de wereld. Ik voel verdriet en de tranen stromen over mijn wangen, maar tegelijk voel ik ook iets van blijdschap, omdat ik besef dat ik op een kunstzinnige manier mezelf kan helen, met tekst en textiel en dat ik daarmee bovendien ook anderen zal kunnen helpen.
Ik begin met het maken van een heel groot en warm nest. Ik heb hiervoor duizenden veren nodig. Op zoek naar veren, maak ik lange wandelingen. Soms zie ik veren liggen die er zo gehavend uitzien dat ik ze wil laten liggen. Maar ik raap ze toch op, omdat ze me doen denken aan de beschadigingen die ikzelf heb opgelopen. Door de veren herinner ik me wat er vroeger is gebeurd.
Het is confronterend. Stukje bij beetje komen door wat ik beleef aan de veren, de herinneringen allemaal terug. Ik voel mijn verdriet en wanhoop weer, mijn eenzaamheid en de gevoelens van minderwaardigheid, omdat ik dacht dat ik alle ellende aan mijzelf te wijten had. Ik doorleef mijn gevoelens opnieuw, terwijl ik veertje voor veertje verder werk aan het grote nest en opschrijf wat er in me omgaat. Op een gegeven moment schrijf ik: „Het lieve kleine meisje is dood. Op haar plaats zit nu een bang vogeltje.“
Vervolgens ontdek ik, precies op het juiste moment, het project Yil Bird van Mathilde Jongbloed: een vogeltje breien met een verhaal. Ik brei het bange vogeltje. Een grijs vogeltje dat niet kan vliegen, niet recht op haar pootjes staat en doffe oogjes heeft. Ik bedenk dat dit bange vogeltje vriendjes nodig heeft en brei daarom een paar vriendjes voor haar. De vogeltjes, met het verhaal erbij, worden door Mathilde op haar blog gezet. Meer vogeltjes volgen: ik brei de regenboogvogels, vogeltjes in alle kleuren van de regenboog. Daarna komen de aardevogels erbij. Langzaam maar zeker ontstaat er een verhaal, het verhaal van het bange vogeltje en de draak. Die draak is een reusachtig grote giftige woorden spuwende draak…
Het is de draak van mijn verleden. Ik heb intussen mijn schrijfsels over de veren en de daarmee verbonden herinneringen verwerkt tot twee textiele boeken. Ik ervaar dit als een eerste stap om mijn verleden te verwerken. Voor de volgende stap is het nodig dat ik onder ogen zie hoe ik ben veranderd door wat ik heb meegemaakt. Door eerlijk naar mezelf te kijken, ontdek ik een hele serie ongezonde overtuigingen en patronen. Ik zie bijvoorbeeld hoe ik me gedraag als een kameleon, door maar mee te lachen om grappen die ik niet begrijp of niet eens leuk vind. Ook ontdek ik de terriër in mezelf, die zich helemaal ergens in vast kan bijten. Het zijn allemaal eigenschappen die zijn ontstaan om mezelf te beschermen, maar die nu meestal tegen me werken. Ik vind uiteindelijk tien dieren die een bepaalde manier van reageren op de buitenwereld vertegenwoordigen. Deze dieren verwerk ik in mijn tweede serie textielboeken en later ook in het kamerscherm met dierenportretten. Op dit kamerscherm heb ik alle tien dieren uitgebeeld met hun voor mij negatieve en positieve kwaliteiten, want het bijzondere is dat ik ook kan spelen met deze dierlijke kwaliteiten, zodat ze niet meer tegen me, maar voor me gaan werken. Bij de kameleon bijvoorbeeld kan ik kiezen voor voorgrond of achtergrond, aanpassen of kleur bekennen, al naar gelang de situatie.
Terug naar de draak, het tiende dier op mijn kamerscherm. Het lukt me aanvankelijk niet hier een positieve kant in te ontdekken. Daar is meer voor nodig: ik moet eerst een levensgrote draak maken, de giftige woorden spuwende draak van het sprookje. De draak die ik vroeger in de buitenwereld zag, zit nu binnenin me en vergiftigt mijn leven met zijn voortdurende negatieve commentaar op mij. Het maken van de draak helpt me om hem weer buiten mezelf te plaatsen. Langzaam maar zeker verandert het bange vogeltje dat ik was in een dapper vogeltje, dat niet meer bang is voor de draak. Stukje bij beetje schrijf ik verder aan het sprookje van het bange vogeltje en de draak en ontstaat er onder mijn handen een compleet sprookjesbos. Het heeft meer dan tien jaar geduurd, maar nu is het zover: ik nodig u graag uit voor mijn verhaal in woord en beeld in Vertelmuseum De Vlechtvogel.